An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 1 for "
the head
"
English
Dutch
the head
het hoofd (de hoofden)
de kop (de koppen)
the head wind
de tegenwind
the headache
de hoofdpijn
the headgear
het hoofddeksel (de hoofddeksels)
the headlight
de koplamp (de koplampen)
the headline
de krantenkop (de krantenkoppen)
the headmaster
het schoolhoofd (de schoolhoofden)
de directeur (de directeuren)
the headphone
de hoofdtelefoon (de hoofdtelefoons)
the headquarter
het hoofdkwartier (de hoofdkwartieren)
the headwind
de tegenwind
the head
Dutch singular
het hoofd
Dutch plural
de hoofden
part of speech
noun
English singular
the head
categories
deel van een menselijk lichaam
deel
the head
Dutch singular
de kop
Dutch plural
de koppen
part of speech
noun
English singular
the head
categories
deel van lichaam van een dier
deel
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century